In 2015 werd het M-decreet van kracht. Daarmee kwam er een Vlaamse vertaling van de opdracht van het VN-verdrag rechten voor mensen met een handicap om de weg naar inclusief onderwijs in te slaan. Vanaf 1 september 2017 trad dan een nieuw ondersteuningsmodel in werking voor de ondersteuning van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon onderwijs. Dat ondersteuningsmodel verving de vroegere GON- en ION-begeleiding.
Uit onderzoek bleek dat het M-decreet een aantal tekortkomingen heeft die met een nieuw Decreet Leersteun geremedieerd worden. Sedert 25 juni 2021 ligt een conceptnota voor die de contouren schetst van een belangrijke hervorming. In het Katholiek Onderwijs loopt eind augustus een adviesprocedure waarin alle types BuO, alle niveaugebonden adviesraden en de Taskforce Ondersteuningsmodel de conceptnota evalueren. Op basis hiervan zal de Raad van Bestuur een advies formuleren naar de Vlaamse Onderwijs Raad (VLOR) die op haar beurt de Vlaamse regering zal adviseren.
Sedert 25 juni 2021 ligt een conceptnota voor die de contouren schetst van een belangrijke hervorming.
In de conceptnota worden 5 speerpunten vooropgesteld die dienen als krijtlijnen.
Er wordt verwezen naar de opstappen die reeds gerealiseerd werden in functie van het nieuwe decreet en naar de probleemstelling en scope van de conceptnota. Als basis vertrekt men van een continuüm van ondersteuning in het gewoon onderwijs (brede basiszorg en verhoogde zorg), met leersteun (uitbreiding van zorg of individueel aangepast curriculum) of in het buitengewoon onderwijs. Voor deze drie pijlers worden doelstellingen geformuleerd
Voor het gewoon onderwijs stelt men een doeltreffend beleid op leerlingbegeleiding voorop. CLB, Pedagogische Begeleiding en Inspectie hebben hierin een rol te spelen. Er wordt aandacht besteed aan zorg voor hoogbegaafde leerlingen.
Voor de leersteun wordt een referentiekader voor kwaliteitsvolle ondersteuning aangekondigd die als basis zal dienen voor inspectie en die ook een competentieprofiel ondersteuner zal genereren. Er komt een nieuw ambt van ondersteuner. De ondersteuner zal over voldoende handicap specifieke , onderwijskundige, inclusie- en coaching expertise moeten beschikken.
De leersteun blijft werken in de zorgfases uitbreiding van zorg of IAC. De autonomie van de klassenraad rond haalbaarheid van de zorg enerzijds en het toekennen van diploma’s of getuigschriften wordt benadrukt. De school behoudt de regie van de zorg.
Het is duidelijk dat men voor de nieuwe leersteuncentra een zelfstandige werking beoogt. Er worden condities vermeld voor het beleid op vlak van leersteun, personeel, professionalisering en financiën.
De scholen kunnen bij één leersteuncentrum terecht voor ondersteuning van alle types. De leersteuncentra zetten samenwerkingen op om die ondersteuning te realiseren.
Als laatste wordt de informatiestroom, de rol van de ouders en de samenwerking met ouders en CLB gespecifieerd ifv de ondersteuning.
Voor het buitengewoon onderwijs worden eveneens doelstellingen geformuleerd.
De rol van CLB, Pedagogische Begeleiding en inspectie wordt verduidelijkt. Ook in het BuO staan leerwinst en ontwikkeling voorop en moet het BuO maximaal samenhang realiseren met de onderwijsdoelen van het gewoon onderwijs. De IAC worden dermate opgevat dat ze toepasbaar zijn in het gewoon en in het BuO. Les volgen op beide settings zal tot de mogelijkheden behoren. De terugkeer naar het gewoon onderwijs wordt een focus en een samenwerking tussen BuO en gewoon onderwijs moet dit mogelijk maken.